Biografie
In het kort
Liedjesschrijver en cabaretier Jasper Smit (1978) maakt grote kleinkunst voor jonge mensen.
Hij toerde tien jaar door het land als de helft van cabaretduo Olaf en Jasper (winnaar Utrechts Cabaret Festival), scoorde een zomerhit met ‘Meisjes met IJsjes’, maakte radio voor 3FM, Q-music en NPO Radio 2 en behaalde de finale van het Cameretten Festival met zijn voorstelling ‘Dikke Vriend’.
Maar zijn hart ligt bij jeugdtheater en kinderliedjes. Niet voor niets werden zijn liedjes Ik heb zelf iemand gepest en Dan ben jij mijn vriend niet meer genomineerd voor de Willem Wilminkprijs voor het beste kinderlied.
Jasper maakt puntgave liedjes die ergens over gaan. Over woorden die je niet mag gebruiken, over irritante grote zussen waar je toch niet zonder kunt, over ouders die niet eens een elektrische fiets voor je kopen, en over bang zijn dat niemand op je feestje komt.
De lat ligt hoog, want het moet echte kleinkunst zijn: eigenzinnige liedjes over de belangrijke dingen in een kinderleven. Vaak grappig, soms serieus, altijd goudeerlijk en met een vlijmscherp randje.
Jasper woont in Utrecht met echtgenote Esther Pantekoek en dochter Floor.
In het lang
Ik weet nog precies wanneer ik liedjes wilde ging schrijven. Toen ik twaalf of dertien was gaf mijn moeder me kaartjes voor Randy Newman in De Flint in Amersfoort. De gordijnen waren open, op het podium stond alleen een vleugel. Na een tijdje slofte een slonzige Randy Newman op en speelde twee uur liedjes.
Ik vond dat hij best slecht zong en bonkerig speelde. En ik vond het ook helemaal geweldig. In zijn liedjes schreef hij vanuit karakter en hij maakte het me niet makkelijk: ik moest vaak héél vaak luisteren om te ontdekken wie er aan het woord was en wat er werd gezegd. Twee weken laten schreef ik mijn eerste liedje. En ik hoop dat die nooit meer opduikt.
Ik vermoed dat ik één van de weinige kinderen op school was die vooral luisterde naar Kinderen voor Kinderen, Randy Newman, Carole King, James Taylor, Joni Mitchell, Jobim en The King’s Singers.
Olaf en Jasper
Ik heb Engelse Taalkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en al op mijn eerste dag in de studentenflat ontmoette ik Olaf van de Ven. We dronken samen heel erg veel bier, en ik begeleidde hem bij zijn autidie voor de Kleinkunstacademie. Hij werd niet aangenomen, maar krap een jaar later speelden we onze eerste voorstellingen, voor Leidse studentenverenigingen.
In de elf jaar daarop schreven we vijf voorstellingen. We traden meer dan duizend keer op, wonnen het Utrechts Cabaret Festival, behaalden de halve finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival en Camerettten, sloten ons aan bij TC Management, en oh ja: met wat vrienden organiseerden we een feestje in het bos bij Hilversum en we noemden het ‘Olaf en Jasper met Vrienden in de Bosjes’. Sinds 2004 is dat feestje uitgegroeid tot het Bosjesfestival, het leukste festival van het zonnestelsel, Kijk maar:
Na de vijfde voorstelling was de rek er uit en stopte het duo. Olaf ging als eerste het jeugdtheater in. Hij is een van de artistiek leiders en spelers bij Meneer Monster, een jeugdtheatercollectief dat grote zalen plat speelt en winaar van de Zapp Theaterprijs en de VSCD Zilveren Krekel. Daarnaast is hij veelgevraagd regisseur met een indrukwekkende staat van dienst.
Olaf en Jasper was mijn podiumopleiding. We speelden overal, van morsige studentenverenigingen tot grote zalen, van boten tot festivals en van nul publiek tot honderden toeschouwers. We hebben artistiek, muzikaal en zakelijk álle fouten gemaakt die we konden verzinnen, we vochten elkaar liefdevol de tent uit, en we dronken nog steeds best veel bier.
Als ik nu op het podium sta, ben ik me altijd bewust van de enorme leerschool van Olaf en Jasper. Als je avond aan avond op het podium stond tegenover dronken corpsballen is een speellokaal vol overenthousiaste kinderen echt niet zo eng. Improvisatie, het inschatten van de ruimte, gas geven en afremmen, de aandacht op steeds verschillende manieren pakken, ik heb het allemaal daar geleerd.
En mocht je het duo in actie willen zien, elk jaar spelen we onze grootste hits op het Bosjesfestival, waaronder natuurlijk:
Alle liedjes van Olaf en Jasper zijn te beluisteren op mijn YT-kanaal.
Solo: Dikke vriend en Cameretten
Bij Olaf en Jasper schreven we bijna alles samen, nu wilde ik alleen schijven. Ik had (en heb) zo langzamerhand een vrij uitgesproken idee van wat ik een goede liedtekst vond, en de drang om liedjes te schrijven was groter dan ooit.
Ik wilde liedjes schrijven die schuurden, die ergens naartoe gingen (met een omslag in het midden bijvoorbeeld), waarbij ik vrij specifieke beelden en ideeën kon oproepen in de hoofden van het publiek. Ik wilde bijvoorbeeld onderzoeken of het publiek in één liedje kon gaan van grappig, naar verdrietig en weer naar grappig. Dat lukte aardig bij bijvoorbeeld het liedje Dikke Vriend:
En ik had natuurlijk ook heel veel flauwe/vieze grappen die in een liedje moesten:
Met mijn eerste liedjesvoorstelling ‘Dikke Vriend’ behaalde ik eind 2015 de finale van Cameretten, bekijk hier de hele finale-voorstelling:
Ik kreeg een schitterend juryrapport (zie rechtsboven), Anne Neuteboom won de jury- en publieksprijs) en we gingen op tournee!
Ik had verwacht dat ik het geweldig zou vinden én dat ik meteen gestrikt zou worden door een impresariaat. Maar dat bleek allebei niet waar. Ik vond het lastig om steeds dezelfde voorstelling te spelen voor een vaak vrij afstandelijk publiek.
Tegen het einde van de tournee speelde ik op Delft Fringe, een prachtig festival op bijzondere locaties. Ik speelde op allerlei plekken, van winkels tot huiskamers en ik voelde opeens weer waarom ik op het podium wilde staan: ik wilde mijn zorgvuldig gemaakte en opgepoetste liedjes geven aan een publiek wat ik kon zien, waar ik mee in gesprek kon, waar opeens een kat over het podium kon lopen, of een kind moest worden verschoond.
Dat wist ik. En dat ik liedjes wilde schrijven. Maar verder wist ik het allemaal niet meer. Tot ik Karin Bannink van Buro Bannink ontmoette die tussen neus en lippen door zei ‘Hey en als jij ooit eens kinderliedjes gaat schrijven, moet je even laten weten’.
Kinderliedjes
Ik kan me niet herinneren dat het een bewuste keuze was. Ik weet zeker dat ik het niet met mijn kersverse echtgenote heb overlegd, maar ik heb alles uit m’n handen laten vallen en ben een set kinderliedjes gaan schrijven.
Met knikkende knietjes schreef ik me weer in voor Delft Fringe, nu met een kindervoorstelling. Ik kocht een camera, filmde de optredens (op een woonboot) en stuurde de video naar Karin Bannink. Ik mocht meteen beginnen bij Buro Bannink en daar ben ik nog steeds.
Ik merk dat ik in kinderliedjes enorm kwijt kan wat ik heb geleerd van onder andere Randy Newman en Kinderen voor Kinderen. Ik maak liedjes over de beslommeringen van kinderen, mét vaak een omslag in het midden. Ik wil nooit neerbuigend praten naar kinderen, want ze zijn wel jong maar niet gek. En kinderen hebben genoeg dingen aan hun hoofd die kleinkunstliedjes verdienen, er ligt een schat van onderwerpen.
Met het autobiografische liedje ‘Ik heb zelf iemand gepest’ werd ik genomineerd voor de Willem Wilminkprijs voor het beste Kinderlied. Twee jaar later werd ik weer genomineerd met ‘Dan ben jij mijn vriend niet meer’.
Ik won weer niet, maar dat is niet erg. Ik ben pas een paar jaar bezig met kinderliedjes. Ik win die prijs écht nog wel een keer!
Optreden voor kinderen
Ik had nou nooit gedacht dat spelen op scholen iets voor mij zou zijn. Want: schreeuwende kinderen in een gymzaal!
En ja, dat is het soms ook. Maar het is ook altijd de eerste theaterervaring van een (groot) gedeelte van het publiek, en dus een belangrijk moment in een jong leven. Die kinderen zitten eerst met open mond te kijken. En als het kwartje valt wat ik kom doen, merken ze hoe gaaf theater is, en gaan ze helemaal op in de voorstelling.
Een schoolvoorstelling is altijd spannend want ik moet er HELEMAAL bij zijn. En met kinderen in de zaal is elke voorstelling uniek. Ik heb vrienden voor het leven gemaakt tijdens schoolvoorstellingen, kinderen die na mijn voorstelling naar elk optreden binnen een straal van 50km komen.
Er komen altijd onverwachte opmerkingen uit te zaal. Zoals een jongetje dat na twintig minuten opeens roept: “Ik dacht dat dit een FILM was!”
En soms komen er superkwetsbare ontboezemingen. Na “Oma ik ben er” zegt een meisje opeens: “Ik mis oma want ze heeft corona én ze woont in Syrië.”
En ik was er niet helemaal op voorbereid dat na de voorstelling het publiek geregeld spontaan een groepsknuffel inzet. Ik denk dat ik dat nog lang leuk ga vinden!
Foto: Hans Dunlop
Foto: Myrthe Effing
Juryrapport Cameretten
Jasper zet zichzelf goed neer als antiheld, hunkerend naar liefde, naar aandacht, een relatie, een dikke vriend. In dertig minuten tijd speelt hij maar liefst acht liedjes, die hij met gemak aan elkaar praat. De kleinkunstliedjes gaan over zijn leven, de mensen en dieren om hem heen en worden begeleid door strak gitaarspel. Jasper zingt over bekende thema’s, maar geeft er wel een eigen draai aan in zijn zeer scherpe teksten.
Tussen de nummers door zien we Jasper als zelfbenoemde clown. Hij weet komisch gebruik te maken van zijn slungelige lijf en onhandige houding en met veel zelfspot neemt hij het publiek mee naar het volgende nummer.
Zodra hij weer in contact is met zijn instrument heeft hij duidelijk de volledige controle en regie in handen. Jasper kan remmen en gas geven. Hij durft stiltes te laten vallen, om uiteindelijk met de funky uitsmijter ‘Iedereen danst’ publiek en jury in te pakken.